Zijn luidruchtige gedrag maakt de Tureluur tot een van de bekendste weidevogels. Langs de kust rust hij bij vloed in dichte groepen en is dan opvallend donker vergeleken met de lichtere Grutto’s en Kanoeten. In gebieden waar agrarisch land wordt gedraineerd of de landbouw wordt geintensiveerd, neemt hij snel in aantal af. Ook het verdwijnen van zoutmoerassen heeft een negatieve invloed. Toch komt hij nog veel voor op zilte schorren en kwelders
Geluid
Luid, op en neer gaand “tjuw-joe-joe, teu, teuhoe”, of een scherp “tjuuk, tjuuk”; zang “tu-joe tu-joe tu-joe”
Nest
Een simpel, spaarzaam gevoerd kuiltje op de grond, vaak met een dakje van gevlochten gras erboven; 4 eieren; 1 legsel; april-juli
Voedsel
Zoekt in de modder naar insecten, regenwormen, zeepieren, schaaldieren en weekdieren
Volle rustplaats
Groepen Tureluurs worden door het opkomende water dicht bij elkaar gedrogen. Ze mengen zich doorgaans niet met andere steltlopers
Vlucht
Snel, direct, zweeft voor het landen; tilt vleugels op als hij gaat staan
Verspreiding
Broedt op zilte schorren en kwelders, natte weilanden, in de buurt van meertjes en op nat hoogveen in N.- en O.-Europa.
Buiten broedperiode op zoetwater- en zeekusten; meestal op wadden, maar ook in kleine kreken of moerassen
Lengte: 27-29 cm
Spanwijdte: 45-52 cm
Gewicht: 85-155 g
Sociaal: In de winter in groepen
Levensduur: Tot 10 jaar
Status: Afnemend