Geluid
Een luid, snijdend “klip” of “kliep” gaat over in een doordringend “kliep-e-kliep, kliep-e-kliep”; schrille samenzang van grote groepen
Nest
Ondiepe kuil in kiezelzand of zand, vaak tussen stenen of graspollen; 2 of 3 eieren; 1 legsel; april-juli
Voedsel
Zoekt naar grote zeewormen en weekdieren en haalt schelpdieren tussen rotsen en zeewier vandaan; eet ook regenwormen
Grote lawaaierige zwermen
Scholeksters foerageren in grote groepen en doen de omgeving weergalmen van hun oorverdovende zang; ze rusten in dichte zwermen
Vlucht
Snel, direct, met snelle vleugelslagen; vliegt in grote groepen en landt “rennend”
Verspreiding
Broedt op zand-, modder- en rotskusten, met gras begroeide eilanden, grasoevers langs rivieren en grasvelden bij noordelijke rivierdalen. Komt ook voor aan zee. Ten zuiden van het broedgebied zeldzame dwaalgast in binnenland
Lengte: 40-45 cm
Spanwijdte: 80-85 cm
Gewicht: 400-700 g
Sociaal: Grote groepen
Levensduur: Tot 15 jaar