Samenvatting (Bron: Sovon)
De Scholekster is rond 1985 in zwaar weer geraakt en de aantallen begonnen vanaf begin jaren ‘90 van de vorige eeuw sterk af te nemen. Omwille van die snelle afname werd 2008 door Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Scholekster. De landelijke achteruitgang van de Scholekster zet 15 jaar na dit eerste Jaar van de Scholekster onverminderd door. Gezien deze aanhoudende afname én het gebrek aan perspectieven voor herstel of stabilisatie, heeft de Scholekster – als eerste soort – in 2023 wederom een jaar lang in de schijnwerpers gestaan. Tijdens het Jaar van de Scholekster zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd:
verbeteren van het inzicht in de stedelijke populatie, berekeningen van kuikenoverleving in agrarisch gebied en onderzoek naar de effectiviteit van broedplatforms als beschermingsmaatregel voor de Scholekster.
Op basis van tellingen in 2023 en gegevens uit de meetnetten van Sovon, blijkt het aantal in stedelijk gebied broedende Scholeksters in Nederland neer te komen op ongeveer 6.000 tot 8.000 broedparen. Dit is ongeveer 20% van de 30.000 tot 37.000 in Nederland aanwezige broedparen. Dit is een aanzienlijke toename ten opzichte van 2008, toen 4% van de landelijke populatie in stedelijk gebied broedde. Het stedelijk gebied heeft de afgelopen jaren aan belang gewonnen voor de Scholekster in Nederland. Het belang van beschermingsmaatregelen in stedelijk gebied neemt daarmee ook toe. Dit is door Vogelbescherming in het Jaar van de Scholekster opgepakt door een experiment met het aanbieden van kunstmatige broed- en schuilgelegenheden op daken. Het nestsucces van Scholeksters op daken is hoog, blijkt uit gegevens van scholeksterophetdak.nl. De dagelijkse overlevingskans van deze stedelijke nesten is ruim 99,7%, met een totale nestoverleving van 93,0%. Ook de kuikenoverleving is hoog. Per broedpoging op het dak vlogen in 2023 ongeveer 1,3 kuikens uit. In agrarisch gebied liggen deze getallen een stuk lager. Hier kregen de grondbroedende Scholeksters ongeveer 0,4 jongen per
broedpoging vliegvlug. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze gevonden waarden eerder een overschatting dan een onderschatting betreffen, omdat gegevens van nesten en/of kuikens die heel snel verdwijnen vaak ondervertegenwoordigd zijn, omdat deze gemist worden door de waarnemers. Desondanks ligt de waarde voor het aantal uitgevlogen kuikens per broedpoging op
daken zoveel hoger dan het benodigde minimum, dat het aannemelijk is dat de stedelijke populatie fungeert als een bronpopulatie voor verdere kolonisatie van het stedelijk gebied en waarschijnlijk ook voor compensatie van de achteruitgang in agrarisch gebied.
Op de broedplatforms die in 2023 zijn gemonitord is het nestsucces hoger dan bij de grondbroedende Scholeksters in agrarisch gebied. Het percentage succesvolle nesten op de broedplatforms was 85,8 tegen 59,0% voor de grondbroeders. Het lijkt erop dat broedplatforms de kansen voor een broedpaar Scholeksters vergroten om jongen groot te brengen. De dataset was in 2023 echter nog beperkt. Vervolgmonitoring op een grotere schaal met meer informatie over de bezoekmomenten kan de inzichten in de effectiviteit van broedplatforms als beschermingsmaatregel versterken.
Een broedplatform heeft in potentie een grotere kans om bezet te raken wanneer: het platform gemaakt
wordt van hout of kunststof, er grind als substraat wordt gebruikt, het platform geplaatst wordt in de sloot of slootkant, de dikte van het substraat minimaal 3 cm is, het platform op tijd wordt neergezet (voordat de Scholeksters arriveren in hun territoria) en voldoende openheid wordt gewaarborgd.
Sovon-rapport 2024/44
Wil je het hele rapport lezen, klik dan op onderstaande link, daar is het rapport te downloaden.