Oude tijden herleven ….
Het zal je maar gebeuren wanneer je samen met Leo ( Kramer ) op pad gaat.
Met mooie weersvoorspellingen in het vooruitzicht, eindelijk wat warmer en droger,
gaan we, met de mobiele uitzichtpost van Leo (auto), de “wei” in.
Wanneer we het betonpad bij de boer oprijden ontdekken we al heel snel ’n paartje
Veldleeuweriken dansend boven het gras. Bij de eerste weteringbrug stoppen we
om een gebied met maïs en graspercelen te spotten. Zowaar op zo’n 20 meter voor
ons zit een Kievit rustig op zijn eieren. En tot onze grote verrassing ontdekken we
nóg zeker 4 paartjes Veldleeuweriken, die zingend en dansend het luchtruim rond ons
opvrolijken . ………ADEMBENEMD……… deze voorstelling !!!!!
Het is jaren geleden dat ik er zoveel tegelijk HOORDE en ZAG .
Ongemerkt kwam ik in een soort droom terecht en gingen mijn gedachten zo’n
60 jaar terug. Als 14 jarige jongen, niet ver van mijn geboortegrond, zag ik me
weer zitten op mijn melkblokje, leunend tegen ’n warme koeienhuid en met een
traag ritme de melk uit de koeienspenen, met een soort dof geluid, in de emmer tussen
mijn benen verdwijnen. Alléén de zang van de vele Veldleeuweriken, dát verbrak je
automatisme. Ze waren overal ….. in de lucht ….dansend boven het gras …. en zelfs soms
op hun nestje, zowat naast je.
Het was Leo, die mijn droom verstoorde want op de achtergrond hoorde ik hem
zeggen, “dáár …..gaat een Gruttovrouw op zijn nest zitten “.
Gelijk ben je weer alert en vol aandacht op wat er gebeurt en ….. wég zijn je herinneringen.
NOOIT verwacht, dat ik dit nog ééns opnieuw zou beleven.
Ik had zelfs niet eens gezien dat vanuit het zuiden zware regenbuien naar ons op weg
waren. Tussen de hevige regenbuien door hebben we de nesten van Kieviten en Grutto’s
opgezocht en gemarkeerd.
ZELFS al het slechte weer, een boer die van kwaadheid uit zijn “dak” ging, het verzakt
zitten van de auto en ………. de kilometers lopen door het lange gras (voor m’n gevoel
100 km.) kon mijn dag niet meer stuk.
’n Herinnering, ’n droom, die echt was en …….. nog steeds niet voorbij.
Tekst: Co van Zuijlen